Asbest is vanwege de goede eigenschappen in het verleden veel gebruikt, bijvoorbeeld in gebouwen. Asbestvezels kunnen bij inademing diep in de longen doordringen en op termijn ziektes veroorzaken, met soms een fatale afloop. Bij activiteiten in het kader van verwijdering van asbest is er een risico dat er asbestvezels in de ademzone van medewerkers komen en dat er asbestvezelemissie plaatsvindt naar mens en milieu.
Om vezelemissie te voorkomen worden maatregelen genomen, die omschreven staan in het werkplan. De Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) dient er op toe te zien dat dit gebeurt. De maatregelen kunnen bestaan uit het afschermen of isoleren van de bron. Daarnaast is er sprake van bronmaatregelen, dat wil zeggen: er worden maatregelen aan de bron genomen waardoor bij het verwijderen asbestvezelemissie wordt voorkomen of zo veel als mogelijk wordt beperkt.
Als de maatregelen zijn opgenomen in het werkplan, dan moeten deze door vakbekwame en betrokken medewerkers genomen worden. Dit laatste stelt eisen aan de training en de opleiding van medewerkers die deze activiteiten uitvoeren.
De Deskundig Asbest Verwijderaar dient zich bewust te zijn van de risico’s op asbestvezelemissie. Hij moet de maatregelen, die in het werkplan zijn opgenomen accuraat uitvoeren. Ook moet hij de aanwijzingen, gegeven door de DTA, opvolgen. Uiteraard dient hij ook oog te hebben voor de overige veiligheidsaspecten en risico’s.